Winterrust en winterslaap. Wat is het verschil?

 

Veel van onze geliefde terrariumdieren vinden hun oorsprong in leefgebieden waar de seizoenen sterk kunnen verschillen als het gaat om omgevingstemperaturen. Voor veel reptielen is het gebruikelijk in de natuur een periode in rust of slaap te gaan omdat door de sterk lagere temperaturen de dieren niet goed kunnen functioneren. Ook is er doorgaans in diezelfde periode aanzienlijk minder voedsel te vinden, wat ook een reden is om zuiniger om te gaan met de energie die de dieren hebben. Griekse landschildpadden bijvoorbeeld graven zich van nature diep de grond in zodra de herfst begint. Deze dieren graven zich in voor een periode van circa 3 maanden waarbij ze geheel niet tevoorschijn komen. Door de lage temperatuur word het metabolisme van het dier vertraagd zodat er minimaal energie verbruikt word. Ook hartslag en ademhaling zakt naar minimale frequenties. Hierdoor valt een dier in winterslaap ook nauwelijks af ondanks de lange periode zonder eten. Wanneer in de lente de grond weer opwarmt, worden de dieren weer wakker en zullen ze weer tevoorschijn komen. Dit noemen we een winterslaap.

 

Winterrust lijkt sterk op bovengenoemde, met het grootste verschil dat een dier dat enkel in rust zit aanzienlijk trager is dan gebruikelijk en aanzienlijk minder eet dan gebruikelijk, maar wel degelijk zo nu en dan in beweging komt om iets te eten of drinken om vervolgens weer onder een schuilplaats te duiken en weer te gaan rusten. Dit komt vooral omdat de temperatuur bij een dier dat in winterrust gaat slechts enkele graden verschil behoeft in de winter ten opzichte van de zomer. Omdat de temperaturen niet laag genoeg zijn bij een dergelijke winterrust, word het metabolisme weliswaar vertraagd, maar lang niet zo sterk als bij dieren die volledig in winterslaap gaan. Het is dus wel degelijk belangrijk dat de dieren enige toegang hebben tot voeding dat licht verteerbaar is.

Om een winterslaap of -rust correct aan te bieden aan onze dieren, moeten er belangrijke stappen gemaakt worden om dit te kunnen realiseren. Allereerst moet het dier van nature ook daadwerkelijk in een winterslaap of -rust gaan. Een diersoort dat dat van nature niet doet zal zeer snel komen te overlijden! Wees dus heel zeker dat winterslaap of -rust noodzakelijk is en ook verstandig is voor uw dier alvorens hier aan te beginnen!

Ons advies is om altijd een ontlasting onderzoek uit te laten voeren alvorens te starten met een winterslaap of -rust cyclus. Erg jonge dieren en zieke dieren moeten ten alle tijden als gebruikelijk gehouden worden met een constante temperatuur en daglichtlengte waardoor zij niet in winterslaap gaan.

 

Hoe brengt u uw dier correct in winterslaap?

In circa een maand tijd verlaagt u de temperatuur in het verblijf totdat de lampen uiteindelijk uit kunnen en vervolgens wordt het dier op een constante temperatuur weggezet. In deze periode bouwt u ook het voedsel af zodat het dier de laatste 8-12 dagen moet vasten. Het is goed het dier in deze laatste periode enkele keren in een lauwwarm bad te baden om ervoor te zorgen dat de darmen geen resten meer bevatten. Dit is erg belangrijk om rotting van voedselresten in het dier te voorkomen.

Ideaal ligt de temperatuur tijdens de winterslaap rond de 5 graden Celsius. Bij temperaturen hoger dan 15 graden Celsius zal het dier fors afvallen, wat niet mag gebeuren tijdens een gezonde winterslaap. Wij raden aan om uw dier elke 2 weken te wegen. Het gewichtsverlies mag niet meer dan 7% bedragen van het oorspronkelijke lichaamsgewicht. De duur van de winterslaap is meestal van eind oktober tot half tot eind februari. Bij het ontwaken van het dier is het verstandig om wederom in lauw water te baden om de darmfunctie weer goed op gang te brengen. Meestal wordt er dan snel weer gegeten. Als het langer dan 2 weken duurt voordat het dier weer normaal gaat eten, is het verstandig om het dier door een reptielenarts na te laten kijken.

 

Hoe biedt u uw dier correct een winterrust?
Voor de winterrust word dezelfde periode aangehouden als bij de winterslaap. In de periode van de rust bouwt u de lichturen van 16 uur per dag af naar 8 tot 10 uur licht per dag en verlaagt u de algehele temperatuur in het verblijf per week een a twee graden tot de temperatuur in totaal 5 tot 7 graden kouder is dan gebruikelijk. Tijdens de rustperiode is het belangrijk om te monitoren of uw dier niet afvalt en dat het dier zich wel ontlast. Ook bij de winterrust geldt dat een dier niet meer dan 7% van zijn oorspronkelijke gewicht mag verliezen.  In de laatste weken van de rustperiode bouwt u de lichturen en temperatuur geleidelijk weer op tot de gebruikelijke waarden.

 

Helaas horen we in de winkel vaak terug dat mensen niet goed het verschil weten tussen deze 2 vormen van rust. Bij veel dieren ontstaan er dan ook problemen omdat er niet goed word voorbereid. Met het schrijven van dit document hopen wij u het verschil in de beide vormen van rust duidelijk te hebben uitgelegd. Denkt u dat uw dier in winterslaap of winterrust gaat en weet u niet zeker of dit wel zou moeten? Neem gerust contact met ons op, wij helpen u graag verder!